Bijsluiter aandachtig lezen en de nodige veiligheidsmaatregelen in acht nemen bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen! Rekening houden met de bufferzones langs oppervlaktewater en de minimale bufferzones van 3 en 1 m.

Fenologie

De fenologie of ontwikkeling van de druivenstok doorloopt verschillende stadia gedurende het groeiseizoen. Deze stadia worden telkens bereikt wanneer 50% van de betreffende organen deze stadia bereikt hebben. Internationaal worden de stadia benoemd met de BBCH-code. Een overzicht van de BBCH-codes vindt u hier: https://www.pcfruit.be/sites/default/files/fenologie_druiven.pdf

Afhankelijk van de variëteit, onderstam, grondsoort, standplaats, snoeimethode en plaats op de draagtak of leggers zit de knopontwikkeling tussen begin zwellen van de knop (BBCH 01) en begin van uitlopen van de knoppen (BBCH 07). Door jaarlijks zelf de stadia op te volgen, kan je zelf inschatten of je een vroeg of laat jaar hebt.

Houtschimmels (Esca syndroom)

Verschillende houtschimmels kunnen de snoeiwonden infecteren en de sapstroom onderbreken.
De bladeren verkleuren rond de nerven wit of roodpaars, met een zone die necrotisch is, het tijgerpatroon.
Dit is vooral een probleem in oudere wijngaarden waar er dan ook jaarlijks stokken verwelken. Dit kan geleidelijk of ineens gebeuren.

Om de aantasting tegen te gaan kunnen de snoeiwonden afgedekt worden met antagonistische schimmels. Hierdoor kunnen de parasitaire schimmels het hout niet indringen. Gebruik VINTEC Trichoderma atroviride stam SC1 aan 0,11 kg/ha haag.

Bij voorkeur zo snel mogelijk na het snoeien behandelen, voordat de wonden geïnfecteerd zijn.

Cultuurmaatregelen:

  • Te zieke stammen rooien en opbranden, niet in de wijngaard stapelen.
  • Snoeien bij droog weer en of na een regenperiode.
  • Aangetast gedeelte wegzagen/ frezen en behandelen met Vintec.
  • Stok zo opbouwen dat er geen grote snoeiwonde ontstaan.

Actief worden overwinterende larven gewone dopluis

Controleer uw percelen

Dopluizen komen meestal maar sporadisch voor en in zeer lage aantallen. De voorjaarsmigratie van de larven van dopluizen naar groene delen zal met de warme dagen starten of is reeds begonnen. Volg de migratie op. Enkel in situaties met zware aantasting kan je plaatselijk behandelen. Gebruik meer water om alle larven te raken. Behandel VOOR de aanwezigheid van de eerste bladeren.

Druivenroestmijt (Calepitrimerus vitis)

De zuigactiviteit van deze kleine, honing- tot bruingekleurde, langwerpige mijten (0,15 mm) veroorzaakt een gedrongen en vertraagde groei van de scheuten. Bij zware aantasting ontwikkelen de knoppen zelfs niet. Scheuten die wel groeien vertonen ook een typische zig-zag groei. De bladeren blijven klein en lepelvormig en er ontstaan doorschijnende vlekjes die te zien zijn wanneer we de bladeren naar het licht houden. Bij zwaardere bladschade treedt er bronzering-verruwing van blad, trossen en bessen op, tot zelfs uitdroging van de trosstelen.

 

Druivenviltmijt (Colomerus Vitis)

De zuigactiviteit van deze kleine, langwerpige, witte mijten (0,16 - 0,20 mm) veroorzaakt geelgroene tot rode bobbels op de bovenzijde van de bladeren en witte of roze woekerharen aan de onderkant. Zware aantastingen hebben ook misvormde bloeiwijzen. De eerste generatie mijten brengt schade teweeg op de 5 – 6 eerste bladeren, de volgende generaties veroorzaken aantastingen op de scheuttopbladeren. Het zijn vooral nieuwe percelen en jonge wijngaarden met schade vorig jaar die behandeld moeten worden.

Rode spin (Panonychus Ulmi)

Controleer uw percelen

Waar er tijdens het snoeien op het vruchthout rond de knoppen tientallen rode wintereitjes aanwezig waren (meer dan 30 eieren/knop en 70 % van de knoppen bezet met eieren), kan er nu behandeld worden. Bij warmer weer gaat de ontluiking snel vooruit, behandeling niet uitstellen.

Gebruik: 

Roofmijten (Typhlodromus pyri)

Rode spin, druivenviltmijt en druivenroestmijt worden door deze roofmijten gepredeerd of bestreden. Uitgedunde en verwijderde scheuten op de stokken kunnen gebruikt worden voor het uitleggen van roofmijten in nieuwe wijngaarden indien er voldoende roofmijten aanwezig zijn op deze scheuten. Leg meerdere scheuten uit per stok. 

Zwarte vlekkenziekte (Phomopsis viticola)

Koel en regenachtig weer is gunstig voor infecties. Vanaf het uitlopen van de ogen tot het 3de bladstadium of het begin van de bestrijding van valse meeldauw zijn kritieke periodes.

Tijdens het groeiseizoen ontstaan op de bladeren, vooral langs de bladnerven, bruine tot zwarte vlekjes met een gele ringvormige zone. Ganse delen van het blad tot hele bladeren kunnen verkleuren en afvallen, enkel de bladsteel blijft dan hangen. Op het hout ontstaan er puntvormige tot langgerekte zwarte vruchtlichamen van waaruit de sporen in het begin van het groeiseizoen vrijkomen. Deze aangetaste scheuten zijn nu ook witgrijs van kleur en hebben een gedrongen groei met schorsscheuren aan de basis van de scheut. De basisogen van deze scheuten lopen niet uit. De bloeiwijzen kunnen aangetast worden en verwelken deels of volledig. Later worden ook de bessen aangetast die een blauwpaarse kleur krijgen en bedekt zijn met kleine zwarte vruchtlichaampjes.

Zeer gevoelige variëteiten zijn o.a. Muller, Thurgau, Kerner. Gevoelige variëteiten zijn Dornfelder en Lemberger. Minder gevoelig zijn Riesling en Silvaner. Zeker bij wijngaarden waar vorig jaar aantasting was moet er behandeld worden.

Maak gebruik van volgende middelen voor de bestrijding:

Huisjesslakken en naaktslakken

Door de aanhoudende bodemvochigheid en groene bladmassa van het gras of groenbemester kunnen er meer slakken voorkomen.
Opletten in de wijngaarden waar er beschermkokers worden gebruikt en bij jonge druivelaars. De kokers bieden bescherming aan de slakken terwijl ze het bladmassa wegschrapen.
Bij aanwezigheid van slakken en schade slakkenkorrels uitstrooien.

Onkruidbestrijding – beheersing

Waar nog geen onkruidbestrijding werd uitgevoerd, begint het onkruid groot te worden.
Door de combinatie van regen en groeizaam weer kiemen nu ook veel zaden en versnelt de ontwikkeling.

Druivelaars zijn zeer gevoelig voor herbiciden. Opletten met overwaai van spuitnevel. Extra opletten met het gebruik van groeistoffen in nabijgelegen weiden.
Jonge stammen van 1 - 2 - 3 jaar, wanneer nog niet voldoende verhard, zijn ook zeer gevoelig. Opletten met inboeters en bevroren stammen of Mauke (agrobacteriën) die uitlopen.

Bemesting

Om jaarlijks een goede productie, groei van de stokken en gisting te hebben moeten volgende voedingsstoffen aanwezig zijn in de bodem. Gemiddeld exporteert een wijngaard al alleen door de druiven.

  • 23 eenheden stikstof, N of kg/ha/jaar
  • 10 eenheden fosfor, P2O5 of kg/ha/jaar
  • 50 eenheden kali – kalium of potas, K2O of kg/ha/jaar
  • 10 eenheden calcium, Ca of kg/ha/jaar
  • 2 eenheden magesium, Mg of kg/ha/jaar

De grootste nood aan stikstof ligt rond de bloeiperiode tot erwtgrootte (BBCH 75) van de bessen. Een tweede, kleinere piek in de behoefte ligt tijdens de rijpingsfase van de bessen. De stokken lopen uit op hun reserves en moeten daarna snel beschikken over opneembare hoeveelheden via de bodem en/of bladvoeding. Voer de bemesting uit net voor een regenperiode.

Hou rekening met de gehaltes in uw bodem of aan de hand van uw bodem- en bladanalyses.

Spuittoestel

Verplichting driftreductie

In 2023 moet er een driftreductie van 75 % behaald worden, door juiste spuitdoppen keuze.
In 2026 wordt dit 90% driftreductie, waarvan 75% door het spuittoestel zelf.

pcfruit vzw en haar medewerkers geven naar eer en geweten goede adviezen. Deze adviezen hebben uiteraard geen bindend karakter en bieden geen waarborg. Derhalve kunnen pcfruit vzw en haar medewerkers niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade, voortvloeiend uit deze waarschuwing. Deze waarschuwingen zijn enkel voor eigen gebruik bestemd. Zij mogen niet gekopieerd, vermenigvuldigd worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van pcfruit vzw.