Algemene/bedrijfseconomische maatregelen

F = federale maatregel – V = Vlaamse maatregel – E = Europese maatregel

  • De tijdelijke werkloosheid door overmacht wordt verlengd met drie maanden, tot 30 juni 2020. Tijdelijke werkloosheid door overmacht kan ook ingeroepen worden in afwachting van de erkenning als onderneming in moeilijkheden. Ondernemingen hebben die erkenning nodig om bedienden wegens economische redenen tijdelijk werkloos te stellen. De erkenning van tijdelijke werkloosheid door overmacht gebeurt binnen de drie à vier dagen. (F)
  • Door de coronavirusepidemie en de maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van het virus te beperken, is er een groot aantal tijdelijke werkloosheidsaanvragen. Daarom heeft de regering besloten om iedereen die voor het eerst gebruiktmaakt van het systeem onmiddellijk een vast bedrag toe te kennen van 1.450 euro per maand. Op die manier moet hun koopkracht zoveel mogelijk behouden blijven. (F)
  • De uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid – zowel om economische redenen als overmacht – worden voor een periode van drie maanden verhoogd van 65 naar 70 %. Bedoeling is om het inkomensverlies voor de getroffen werknemers te beperken. (F)
  • Voor de socialezekerheidsbijdragen van het eerste en tweede kwartaal van 2020 wordt COVID-19 aanvaard als een factor die minnelijke betalingstermijnen mogelijk maakt. (F)
  • Als de schuldenaar kan aantonen dat zijn betalingsmoeilijkheden verband houden met COVID-19 wordt het mogelijk om btw-aflossingen te spreiden en kan hij vrijgesteld worden van de gebruikelijke boetes. (F)
  • Ook voor de bedrijfsvoorheffing zal het mogelijk zijn stortingen te spreiden en vrijgesteld te worden van de boetes, volgens dezelfde voorwaarden. (F)
  • Voor zover wordt aangetoond dat de belastingplichtige betalingsmoeilijkheden heeft door COVID-19, is het mogelijk uitstel van betaling te vragen voor de personenbelasting en de vennootschapsbelasting. (F)
  • Als zelfstandigen in de loop van het jaar merken dat hun inkomsten lager liggen dan het bedrag dat is gebruikt als basis voor de berekening van hun voorafbetaling, kunnen ze een verlaging van de voorafbetaling vragen. (F)
  • Voor de socialezekerheidsbijdragen voor de eerste twee kwartalen van het jaar 2020 wordt het uitstel met een jaar zonder nalatigheidsinteresten toegestaan, evenals de vrijstelling van betaling van de socialezekerheidsbijdragen. Opnieuw op voorwaarde dat er een aantoonbaar verband is met COVID-19. (F)
  • Zelfstandigen in hoofdberoep komen in aanmerking voor het overbruggingsrecht (=vervangingsinkomen) op grond van gedwongen stopzetting van de activiteit, zodra die langer dan een week duurt. De financiële steun bedraagt 1.266,37 euro per maand zonder gezinslast en 1.582,46 euro met gezinslast. (F)
  • Voor alle federale overheidsopdrachten zal de federale staat geen boetes of sancties opleggen aan dienstverleners, bedrijven of zelfstandigen, voor zover wordt aangetoond dat de vertraging of niet-uitvoering te wijten is aan COVID-19. (F)
  • Er wordt 100 miljoen € uitgetrokken voor crisiswaarborgen. Op deze manier kunnen ondernemingen en zelfstandigen in deze crisisperiode voor bestaande schulden een overbruggingskrediet laten waarborgen door de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen. Deze maatregel komt bovenop de bestaande waarborgen voor investeringskredieten en werkkapitaal. Daarmee kunnen we al 1000 leningen van 100.000 euro waarborgen die onder de 75% gewestwaarborg kunnen geplaatst worden, mits een premie van 0,25%. (V)
  • Bedrijven die als gevolg van de COVID-19 maatregelen hun locatie(s) geheel of gedeeltelijk verplicht dienen te sluiten en gevestigd zijn in Vlaanderen, kunnen een corona hinderpremie aanvragen. De voorziene premie bedraagt 4000 euro. De premie wordt verhoogd met een premie voor elke bijkomende exploitatiezetel die ook verplicht moet sluiten, voor zover er minstens één voltijds personeelslid, ingeschreven bij de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid (RSZ), tewerkgesteld is. Indien een onderneming meerdere exploitatie- of uitbatingszetels heeft, wordt het aantal premies beperkt tot maximaal vijf per onderneming. Als een onderneming vanaf 6 april nog steeds alle dagen gesloten moet blijven, krijgt ze voor elke bijkomende sluitingsdag een bijkomende sluitingspremie. Deze bedraagt € 160 per verplichte sluitingsdag die samenvalt met een normale openingsdag zoals die van toepassing was voor 14 maart 2020. Indien een onderneming de forfaitaire steun van € 4.000 gekregen heeft voor meerdere exploitatie- of uitbatingszetels, wordt  deze verhoogd met een bijkomende sluitingspremie per sluitingsdag per locatie en beperkt tot maximaal vijf per onderneming. (V)
  • Bedrijven die niet verplicht werden om te sluiten maar door de beperkende maatregelen een omzetdaling hebben van minimaal 60% in de periode 15/3 tot en met 30/4 kunnen beroep doen op de corona compensatiepremie. Deze premie kan aangevraagd worden vanaf 4 mei. De steun omvat een éénmalige premie van 3000 euro, met een maximum van 5 premies als er meerdere exploitatiezetels zijn per onderneming. Ook zelfstandigen in bijberoep kunnen onder bepaalde voorwaarden recht hebben op deze premie. (V)
  • Alle Vlaamse premies en ondersteuningsmaatregelen zijn belastingsvrij.
  • In het kader van de tijdelijke versoepeling van de Europese staatssteunregels ingevolge de coronacrisis, zal Gigarant een aangepaste COVID-19 waarborg in de markt kunnen zetten, die meer flexibiliteit biedt. De waarborgcapaciteit van Gigarant wordt hiervoor opgetrokken van de huidige € 1,5 miljard naar € 3 miljard. (V)
  • Bedrijven die kampen met financiële problemen kunnen nu ook rekenen op een waarborgregeling. De tijdelijke waarborg komt er via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). De waarborg is toegankelijk voor bedrijven met een brutobedrijfsresultaat van minimaal 40.000 euro per bedrijfsleider. De aanvrager moet kunnen aantonen dat zijn of haar bedrijf negatieve gevolgen ondervindt  zoals een omzetdaling of het niet tijdig kunnen verkopen van producten. De maximale looptijd van de kredieten is zeven jaar en de waarborg geldt voor drie jaar. De waarborg bedraagt maximaal 80% van het subsidiabele kredietbedrag. (V)
  • begunstigden die ten gevolge van de crisis het moeilijk krijgen om de termijnen na te komen die voorzien zijn in hun subsidieovereenkomst, kunnen met VLAIO in overleg gaan over de mogelijkheid van de verlenging van deze termijnen. (V)
  • van VLIF-investeringsdossiers wordt onderzocht welke dossiers en onder welke voorwaarden versneld kunnen worden uitbetaald. (V)
  • versoepeling regelgeving klimaatinvesteringen – einddatum voor indienstneming van energieprojecten op basis van certificaten of investeringssteun wordt verlengd met 120 dagen (V)
  • ondersteuning in de kosten bij private opslag voor zuivel- en vleesproducten ter stabilisatie van de markten (E)
  • flexibiliteit bij marktondersteuningsprogramma’s voor wijn, olijven, fruit, groenten en bijenproducten (E)
  • uitzonderlijke derogatie van EU competitiviteitsregels voor de melk-, sierteelt- en aardappelsector (E)
  • hogere staatssteun mogelijk voor land- en tuinbouwers en voedselverwerking (E)
  • hogere voorschotten in directe betalingen (van 50 naar 70%) en bij sommige betalingen rurale ontwikkeling (van 75 naar 85%) (E)
  • seizoensarbeiders worden beschouwd als kritische werkkrachten om de voedselsector te ondersteunen (E)
  • verlenging van de deadline voor het indienen van aanvragen voor betalingen van 15 mei tot 15 juni (E)
  • uitstel voor het indienen van jaarrapporten met betrekking tot Rurale Ontwikkelingsprogramma’s (E)
  • EU-landen mogen hun Ruraal Ontwikkelings Programma wijzigen en mogen nog beschikbaar geld inzetten om relevante acties te ondernemen om de crisis het hoofd te bieden – Voor landbouwers gaat dit om een eenmalig bedrag van 5000 €, voor kleine en middelgrote voedselverwerkende bedrijven gaat dit om een bedrag van 50 000 €(E)

 

Tewerkstellingsmaatregelen

Er werd voor 2020 en vanaf 1 maart een verdubbeling van de toegestane seizoensarbeid via de plukkaart goedgekeurd. Voor de verschillende sectoren betekent dit concreet:

  • In de landbouw een verdubbeling van 30 naar 60 dagen
  • Merendeel van de tuinbouwsectoren een verdubbeling van 65 naar 130 dagen
  • In de witloof- en champignonteelt een verdubbeling van 100 naar 200 dagen

Deze verruiming geldt voor alle seizoenswerknemers, ongeacht de nationaliteit of het moment dat ze aan de slag gaan.

De 180 dagen regel (deze regel bepaalt dat iemand enkel maar seizoenwerknemer kan worden voor zover hij in de 180 dagen, die voorafgaan aan zijn tewerkstelling als seizoenwerknemer, niet gewerkt heeft als vaste werknemer in de landbouw, tuinbouw of tuinaanleg) werd aangepast en wordt vanaf 1 april 2020 beperkt tot de eigen onderneming. Een persoon die gewerkt heeft als vaste werknemer in een andere sector of bij een andere onderneming uit de land- of tuinbouw, kan men onmiddellijk in dienst nemen als seizoenwerknemer in het eigen bedrijf. Er is ook voorzien dat men, na de tewerkstelling als seizoenwerknemer, aan deze persoon een contract kan geven voor een bepaalde duur of voor een bepaald werk van maximaal zes weken. Deze vaste tewerkstelling wordt buiten beschouwing gelaten voor de toepassing van de 180 dagenregel. Iemand die bijvoorbeeld in oktober of november nog even werkt met een vast contract kan vanaf begin januari terug ingezet worden als seizoenwerknemer. Ten slotte kan iemand die met wettelijk pensioen gaat, onmiddellijk worden ingezet als seizoenwerknemer, ook in dezelfde onderneming.

In het tweede kwartaal van 2020 komt er een versoepeling in verband met het afsluiten van korte tijdelijke contracten die die elkaar opvolgen. In normale omstandigheden zou die opeenvolging beschouwd kunnen worden als een contract voor een onbepaalde duur. Nu wordt er daar een uitzondering op voorzien.

Werknemers die technisch werkloos zijn en willen inspringen in de land- en tuinbouw kunnen als seizoensarbeider aan de slag, met behoud van 75% van hun uitkering. Dit geldt ook voor:

  • Bruggepensioneerden
  • Personen in tijdskrediet
  • Personen in loopbaanonderbreking
  • Studenten (zonder impact op hun jaarlijks toegelaten uren)
  • Asielzoekers die een asielaanvraag hebben ingediend

Bedrijven kunnen ook vaste werknemers tijdelijk uitwisselen aan werkgevers in cruciale sectoren.

Om de noodzakelijke match te maken tussen vraag en aanbod in de nodige werkkrachten lanceerde de Vlaamse Overheid deze week de website www.Helpdeoogst.be. Land- en tuinbouwers met een dringende vraag naar helpende handen kunnen hier hun vacatures plaatsen.

Vanaf 1 mei mogen buitenlandse seizoensarbeiders het grondgebied terug betreden met de bedoeling om te werken in de land- en tuinbouw.

 

Specifieke maatregelen voor de sierteeltsector

De sierteeltsector wordt bijzonder hard getroffen door de timing van de opgelegde COVID-19 maatregelen. De lente is dan ook bij uitstek de periode waarin de belangrijkste omzet van de sector gerealiseerd wordt. Op datum van 16 april ’20 besliste de Nationale Veiligheidsraad dat de Belgische tuincentra – met inachtname van de geldende social distancing maatregelen – hun deuren opnieuw kunnen openen vanaf zaterdag 18 april. Het inwilligen van deze vraag vanuit de sierteeltsector is alvast een belangrijke stap vooruit daar er nu terug een binnenlandse afzet kan gerealiseerd worden.

Tegelijk werkt het Departement Landbouw en Visserij op dit moment een noodplan uit dat heel specifiek moet tegemoet komen aan de zwaar getroffen sierteeltsector. Het oprichten van een noodfonds is één van de zeer concrete maatregelen die op tafel liggen. Dossiers van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) van siertelers zullen versneld afgehandeld en uitbetaald worden.  Schadedossiers van siertelers als gevolg van erkende landbouwrampen zullen met voorrang beoordeeld en uitbetaald worden De verdere contouren van dit plan/fonds zijn nog niet duidelijk, doch zullen in de komende tijd hun definitieve vorm krijgen.