Peren telen met minder manuren

De hoofddoelstelling van dit project is om het aantal manuren in de perenteelt ingevuld door steeds moeilijker te vinden seizoenarbeiders te reduceren. Dat door een systematische aanpak van snoei, dunning en pluk met bestaande, beschikbare technieken. Daarbij staat een totaalaanpak centraal: een doordachte fit van nieuwe maatregelen in de bestaande snoeisystemen/bedrijfsstructuur en de omschakeling van nieuwe percelen met het oog op maximaal benutten van arbeidsreducerende maatregelen. Een dergelijke overschakeling op arbeidsreducerende maatregelen moet een economisch, technisch, ecologisch en sociaal duurzame fruitteelt toelaten. Minimale impact of verbetering op gebied van vruchtopbrengst- en kwaliteit en duurzame controle over boomontwikkeling zijn cruciaal.

Op gebied van snoei leidt een tekort aan geoefende arbeidskrachten tot te laat of slecht gesnoeide bomen met als gevolg een verstoorde balans tussen vegetatieve en generatieve groei en een slechte start om voldoende kwalitatief fruit te telen. De (deels) mechanische snoei, waarbij de koppen en soms ook de scheuten op de gesteltakken van perenbomen met roterende zaagbladen worden ingekort, gevolgd door een manuele correctie snoei, wint voornamelijk aan populariteit in het Waasland. Echter op een duurzame manier de bomen mechanisch snoeien en steeds meer vermijden om manueel te corrigeren, blijft een uitdaging. Een beter begrip van de groeireactie van de boom(delen) op die nieuwe snoeivormen en welke boomvormen/snoeisystemen zich daarvoor lenen, kan die snoeimethode meer ingang doen vinden. Zo kunnen ook eenvoudigere snoeiregels afgeleid worden om personeel beter op te leiden en intelligente, meer gerichte mechanische snoei(robots) aan te sturen.

Voor dunning blijft handdunning op een aantal perenbedrijven uit voorzorg, zeker indien vorst is opgetreden in de bloei, een courante dunmethode. Het vermijdt namelijk risico’s op overdunning bij chemische dunning, maar betekent veel meer handarbeid. De manuele kwaliteitsdunning na de dunning wordt ook best beperkt. Een verdere omschakeling naar chemische dunning bij verschillende plantsystemen is dus onvermijdelijk, maar betere controle is wenselijk. Adviseurs spelen al een belangrijke rol in de chemische dunning op maat van een perceel en dat kan nog een stap verder gaan tot op boomniveau. Meting van de bloemintensiteit via remote sensing gekoppeld aan variabele toepassing van chemisch dunningsmiddel door spuitmachines die taakkaarten kunnen lezen, kan reeds toegepast worden. Ook wortelsnoei om groei te remmen en vruchtzet te stimuleren, kan via taakkaarten variabel per boom uitgevoerd worden.

Pluk vraagt de meeste manuren en hoewel commerciële plukrobots nog niet beschikbaar zijn, kunnen hulpmiddelen als de Pluk-O-Trak en pluktrein/plukwagen nu al voor arbeidsbesparing zorgen. Deze worden echter nog slechts relatief beperkt ingezet in Vlaanderen. Ook bij de pluk is de boomvorm mee bepalend in het plukrendement. Belangrijke boomvorm-factoren zijn de boomhoogte en hoe gemakkelijke vruchten te vinden en te bereiken zijn. De optimale boomvorm voor efficiënt plukken, kan ook een goede opstap zijn naar de efficiënte inzet van toekomstige plukrobots.

 

  • VLAIO Landbouw (LA) project: HBC.2022.0923
  • Duur: 1/10/2023 – 30/09/2027
  • Contact: TWO-Plant Onderzoek & Management: Bart VanhoutteWim VerjansSerge Remy; TWO-Milieu en Techniek: Kris Ruysen , Reinout Sevenants
  • Financiering: VLAIO en sectorfinanciering
  • Partners: KU Leuven – Campus Diepenbeek ACRO: Karel Kellens, Rafael Verbiest 
  • Financiering: VLAIO en sectorfinanciering
  • Partners: Universiteit Gent (Benny De Cauwer, Labo Herbologie; Kathy Steppe, Labo Plant Ecologie), Bodemkundige Dienst van België vzw (Wendy Odeurs, Jonas Verellen)